U verneemt dat uw wederpartij failliet is, maar u hebt nog een lopend contract met deze onderneming. Moet het contract worden voortgezet of kunt u het contract verbreken? U verkiest hoogstwaarschijnlijk om het contract te verbreken vanwege het risico op niet-nakoming van de prestaties of mogelijke vertraging van betalingen. Echter, dat is niet altijd mogelijk. Het is belangrijk om in deze situatie te kunnen inschatten wat uw rechten en plichten zijn. Dit is belangrijk, zodat u zelf geen fouten begaat, zoals het niet uitvoeren van uw prestatie.
Lopende overeenkomsten versus afgesloten overeenkomsten
Er moet eerst een belangrijk onderscheid gemaakt worden tussen lopende contracten en contracten die reeds uitgevoerd zijn. Bij lopende contracten is er nog een wezenlijke prestatie die uitgevoerd moet worden. Dit wil zeggen dat er niet louter een betaling van een prijs moet gebeuren, maar een belangrijke prestatie. Voorbeelden zijn het leveren van goederen of het verrichten van een dienst. Indien er enkel nog een prijs betaald moet worden en de prestatie reeds voltooid is, heeft de schuldeiser louter een schuldvordering tegen de gefailleerde in de failliete boedel.
Principe: continuïteit van overeenkomsten, maar met uitzonderingen…
Het algemene uitgangspunt is dat het faillissement op zich geen gevolgen heeft voor de lopende overeenkomsten. Dit betekent dat deze prestaties nog uitgevoerd dienen te worden, ondanks dat de wederpartij failliet is.
Een uitzondering op de regel zijn de ontbindende voorwaarden in de overeenkomst ingeval de onderneming failliet gaat. Dit geeft het recht om de overeenkomst op te zeggen bij faillissement met onmiddellijke eindiging. Zo heeft de schuldeiser duidelijkheid over de situatie en hoeft die de prestatie niet meer uit te voeren. Verder moeten zogenaamde intuitu personae overeenkomsten ook niet meer uitgevoerd worden. Dit zijn overeenkomsten waarbij de identiteit van de tegenpartij essentieel is, denk bijvoorbeeld aan een kredietopening of lastgeving. Een belangrijke opmerking hierbij is dat arbeidsovereenkomsten wel gewoon verder blijven lopen bij faillissement.
De rol van de curator
De curator kan ervoor kiezen om de lopende overeenkomst niet meer te laten uitvoeren. Dit zal niet direct een einde maken aan de overeenkomst. Maar als de gefailleerde in gebreke blijft, kan de schuldeiser zich beroepen op gemeenrechtelijke instrumenten, zoals het retentierecht of de exceptie van niet-uitvoering.
Daarnaast kan de curator beslissen om de overeenkomst verder te laten uitvoeren als dit in het belang van de boedel is. Deze overeenkomst zal dan een schuld van de boedel worden. Deze schulden zijn niet onderhevig aan de samenloop met andere schuldeisers en dienen bij voorrang betaald te worden. De overeenkomst kan enkel door de curator beëindigd worden indien dit noodzakelijk is. Als hierbij schade ontstaat, is dat ook een schuld van de boedel. De curator moet hierbij wel zakelijke rechten respecteren die derden op goederen in de boedel hebben en deze rechten niet aantasten[1].
Wat kan de schuldeiser ondernemen in dit geval?
In principe zullen de prestaties dus gewoon uitgevoerd moeten worden. Maar wat als de gefailleerde zijn prestaties niet meer nakomt? Het is belangrijk om te benadrukken dat er geen dwanguitvoering mogelijk is om de gefailleerde aan te sporen om haar prestaties na te komen. Wat is er wel mogelijk? De schuldeiser kan de curator aanmanen om de overeenkomst te beëindigen. Als de curator hier niet op reageert binnen 15 dagen, wordt de overeenkomst van rechtswege beëindigd beschouwd.
Besluit
Het faillissement leidt dus niet automatisch tot het einde van lopende overeenkomsten. Zowel schuldeisers als curatoren beschikken over een aantal instrumenten. Zij kunnen zich zo beschermen of keuzes maken in het belang van de boedel. Een goed inzicht in de juridische mogelijkheden en beperkingen is essentieel om correct te kunnen handelen. Dit is vooral belangrijk in een complexe situatie zoals een faillissement.
[1] Artikel XX.139 WER
Zele, 9 juli 2025